Pacemaker implantatie

Het normale hartritme kan als gevolg van ziekte of veroudering worden verstoord. Dit kan zich uiten in problemen met het geleidingssysteem van het hart. De prikkel vanuit de sinusknoop kan vertraagd worden doorgegeven of zelfs worden geblokkeerd. Dit veroorzaakt een trage en/of onregelmatige hartslag.

Een oplossing hiervoor is een pacemaker. De pacemaker functioneert als een bewaker van het hartritme door voortdurend het hartritme in de gaten te houden en zo nodig actief te worden om het hartritme te reguleren.

Implantatie

Een pacemaker implantatie gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving. Voor de pacemaker wordt onder de huid of onder de borstspier een holte gemaakt. Via een ader onder het sleutelbeen worden dan één of twee elektrodes naar het hart gevoerd en geplaatst. De elektrodes worden aangesloten op de pacemaker en de wond wordt weer gesloten.

Hartkatheterisatiekamer

De ingreep vindt plaats op de hartkatheterisatiekamer en duurt ongeveer twee uur. Tijdens de implantatie kunt u gewoon praten en kunt u altijd aangeven hoe u zich voelt. Via het infuus krijgt u antibiotica en pijnstilling tegen de wondpijn. Na de ingreep wordt een uur bedrust geadviseerd.

Naar huis

Voordat u naar huis gaat controleert de pacemaker verpleegkundige uw pacemaker en kunt u vragen stellen. Vervolgens wordt ter controle een röntgenfoto van uw hart en longen gemaakt. U ontvangt een datum voor een vervolgafspraak. Na enkele weken ontvangt u een pasje met de gegevens van uw pacemaker.

Aandachtspunten voor thuis

  • Gedurende de eerste dagen na de operatie voelt uw schouder nog pijnlijk aan. U mag hiervoor de voorgeschreven pijnstillers gebruiken;
  • Zorg dat iemand u met de auto naar huis vervoert. U mag zelf geen vervoermiddel besturen;
  • Zorg dat er thuis iemand bereikbaar is om u te helpen bij eventuele problemen;
  • De elektrode moet zich in het hart “verankeren”, daarom is het raadzaam om uw linkerarm te ontzien. Zorg dat u geen overstrek bewegingen maakt met uw arm en zorg dat u niet zwaar hoeft te tillen;
  • De elleboog van uw arm aan de implantatiezijde mag de eerste zes weken niet hoger dan uw schouder komen;
  • U mag niet van onder de oksels omhoog worden getild. Dit is om de draden van de elektroden geen trekbelasting te geven en de wond goed te laten genezen;
  • De pleister kunt u na twee dagen (48 uur) verwijderen;
  • U mag de eerste twee dagen na de implantatie niet douchen. Na deze twee dagen kunt u de wond wel afspoelen met water. Gebruik geen zeep op en rondom de wond totdat u op wondcontrole in het ziekenhuis bent geweest;
  • Bij verdenking op ontsteking van de wond moet u altijd contact opnemen met het ziekenhuis;
  • Een ontsteking kunt u herkennen aan: toegenomen pijn, opgezette en/of warme huid, rode rand om de plaats van de pacemaker en eventueel koorts;
  • Het pacemakerpasje moet u altijd bij u dragen voor het geval dat u (met spoed) in een ander ziekenhuis wordt opgenomen;
  • Vermeld in ieder geval dat u een pacemaker draagt, vooral als u onderzoeken of behandeling moet ondergaan.

Levensduur van de pacemaker

De levensduur van de pacemaker ligt tussen de vijf en acht jaar. Dit is mede afhankelijk van de instellingen van de pacemaker en hoe vaak de pacemaker moet werken.

Elektrische apparatuur

Uw pacemaker is gevoelig voor elektrische of magnetische velden. Over het algemeen wordt de werking van uw pacemaker slechts tijdelijk door dergelijke invloeden gehinderd. Zodra u zich weer van de bron verwijdert, of de bron uitschakelt, gaat de pacemaker weer normaal functioneren.
U kunt elektrische toestellen, gereedschappen, huishoudelijke- en kantoor apparatuur gewoon blijven gebruiken mits zij in goede staat van onderhoud verkeren en een goede “aarding” hebben.
Houd tenminste 30 centimeter afstand tussen uw pacemaker en de volgende bronnen van elektrische of magnetische velden:

  • stereoluidsprekers die deel uitmaken van grote stereo-installaties;
  • magnetische staven die worden gebruikt bij luchthavenbeveiliging;
  • snoerloze elektrische gereedschappen met batterijvoeding, zoals schroevendraaiers, boormachines en dergelijke.

De volgende apparaten zijn krachtiger dan de bovengenoemde en u dient tenminste 90 cm afstand te houden of liever niet in de buurt te komen van:

  • krachtige magneten, zoals magneten die voor industriële toepassingen worden gebruikt;
  • motoren met een zeer hoog vermogen;
  • zendantennes en hoogspanningskabels;
  • machines voor industrieel gebruik (krachtstroomgeneratoren)

Ook dient u te vermijden dat u zich over draaiende elektromotoren (bijvoorbeeld de wisselstroomdynamo van een auto) buigt, omdat deze apparaten vaak magneten bevatten.

Poortjes

Poortjes voor luchthaven- en diefstalbeveiliging zijn veilig als u er in een normaal tempo doorheen loopt. Blijf echter nooit lang in de nabijheid van deze poortjes stilstaan. Ook de handbediende detectiestaven die op luchthavens worden gebruikt, mogen niet langdurig bij uw pacemaker worden gehouden. Als u uw pacemakerpasje aan het beveiligingspersoneel laat zien, zullen zij u handmatig controleren.

Mobiele telefoons

Neem de volgende punten in acht:

  • houd tenminste 20 centimeter afstand tussen de mobiele telefoon en uw pacemaker;
  • houd de telefoon in uw zak of tas aan de lichaamszijde tegenovergesteld aan waar de pacemaker is geïmplanteerd;
  • draag de mobiele telefoon niet in uw borstzakje.

Deze voorschriften gelden alleen voor mobiele telefoons en niet voor de draadloze huistelefoon.