Een elektrocardiogram (ECG) of hartfilmpje geeft uw hartritme weer. Het hartritme ontstaat door elektrische stroompjes. Deze zetten uw hart aan om samen te trekken. De stroompjes lopen in een soort golfbeweging over de hartspier. De elektrische stroompjes voelt u niet. Een ECG-apparaat registreert de stroompjes en zet ze om in een hartfilmpje, een soort grafiek. Aan de loop van de grafiek ziet de arts uw hartritme en hoe uw hart samentrekt.

Het onderzoek ECG

Een ECG maken gaat snel en gemakkelijk: u ligt stil op een onderzoekstafel. Op uw borst, benen en armen plakt de laborant(e) elektroden die met draden verbonden zijn met het ECG-apparaat. Elk van deze elektrode geeft een aparte registratie. De arts noemt dit een afleiding. Uw arts ziet zo de elektrische activiteit op twaalf verschillende punten van het hart. Hij krijgt zo een volledig en ruimtelijk beeld.

Wanneer een ECG?

Er zijn een aantal redenen om een ECG te maken:
■ als onderdeel van een algemeen onderzoek. Dit gebeurt bijvoorbeeld als u een operatie moet ondergaan en uw behandelend arts wil vaststellen of u bepaalde risico’s loopt; ■ na doorverwijzing van de huisarts bij bepaalde klachten;
■ voorafgaand aan een bezoek aan de cardioloog. 

Welke afwijkingen kan men vaststellen met een ECG?

Er kunnen veel hartafwijkingen vastgesteld worden met een ECG. Voorbeelden hiervan zijn:
■ een dreigend of voltooid hartinfarct;
■ een verdikking van de hartspier;
■ een ontsteking van het hartzakje;
■ hartritmestoornissen.
Voor het opsporen van de oorzaak van deze afwijkingen is meestal meer onderzoek nodig.

Voorbereiding

U mag op de dag van het onderzoek geen bodylotion, crème of iets vergelijkbaars op uw huid aanbrengen. U moet
voor het onderzoek uw bovenlichaam ontkleden, trekt u daarom makkelijke kleding aan.
Denkt u eraan om een geldig identiteitsbewijs mee te nemen.

Patiëntveiligheid

Voor elk onderzoek dat u ondergaat, kan er door een medewerker van MST naar uw gegevens gevraagd worden. Dit
is niet alleen ter identificatie, maar ook voor uw eigen veiligheid. Met het controleren van uw gegevens kunnen wij
eventuele fouten voorkomen.

Het onderzoek

De polikliniekassistent voert het onderzoek uit. In een kleedkamer ontbloot u uw bovenlichaam. Daarna haalt de
polikliniekassistent u op en gaat u op de onderzoeksbank liggen. De polikliniekassistent spuit een vloeistof op uw
lichaam. Dit voelt koud aan, maar de vloeistof is nodig om goed contact te maken tussen uw huid en de elektroden.
De elektroden komen op de huid van uw borstkas, armen en benen en worden verbonden aan het ECG-apparaat.
Vervolgens maakt de polikliniekassistent een ECG. Dit duurt ongeveer vijf minuten.

Uitslag

Soms krijgt u het ECG mee, waarna u verteld wordt waar u deze af kunt geven. Het kan ook zijn dat het ECG digitaal,
per fax of interne post naar uw behandelend arts wordt gezonden. U krijgt de uitslag van uw behandelend arts.