Van oudsher wordt de aortaklep vervangen door middel van een open hartoperatie. Maar bij oudere patiënten en patiënten met bijkomende gezondheidsproblemen, geeft een open hartoperatie een hogere kans op complicaties en langer herstel. Deze patiënten komen in aanmerking voor een zogenoemde transkatheter aortaklepimplantatie. Hierbij wordt de aortaklep via een slang (katheter) vervangen. Dit kan via vier mogelijke toegangsroutes gebeuren. Op basis van de verrichte preoperatieve onderzoeken wordt de beste toegangsroute voor u bepaald.

Hieronder een overzicht van de verschillende toegangsroutes:
● Transaortaal (1): via de grote lichaamsslagader (aorta)
● Transaxillair (2): via de armslagader
● Transapicaal (3): via de punt van het hart (apex)
● Transfemoraal (4): via de liesslagader

Het Thorax Centrum Twente heeft de primeur om TAVI’s via alle vier bovengenoemde toegangsroutes aan te bieden.

Implantatie via de liesslagader (transfemorale TAVI)

Deze ingreep is alleen mogelijk als de liesslagader goed doorgankelijk is (de nieuwe klep moet er goed doorheen kunnen). De behandeling wordt uitgevoerd door een hartchirurg en interventiecardioloog en vindt plaats op de hybride operatiekamer. Voor deze ingreep wordt u onder algehele narcose gebracht door de anesthesioloog. De ingreep vindt plaats door een plastic buis in te brengen in de lies. Dit wordt chirurgisch gedaan. De slagader in de lies wordt voorzichtig vrij geprepareerd en geteugeld. Dan wordt de plastic buis ingebracht. Hierdoor kan vervolgens door middel van een katheter de klepimplantatie plaatsvinden. Daarnaast wordt in de polsslagader of andere liesslagader een katheter ingebracht om opnames met contrastvloeistof te maken. Tevens wordt via de liesader een tijdelijke pacemakerdraad in de rechter hartkamer geplaatst. Via de liesslagader wordt de nieuwe aortaklep met behulp van een speciale katheter naar de oude aangedane aortaklep opgeschoven en geïmplanteerd. Na de implantatie wordt de plaats en functie van de geïmplanteerde klep gecontroleerd middels een echo via de slokdarm en een contrastopname. Wanneer de hartklep mooi op z’n plek zit, worden alle katheters verwijderd. De liesslagader waardoor de klep is ingebracht, wordt gesloten door de hartchirurg. Indien nodig wordt de tijdelijke pacemakerdraad via de liesader achtergelaten. Deze wordt dan meestal na enkele dagen verwijderd.
Soms is het niet mogelijk een katheter op te voeren via de liesslagaders, meestal door aderverkalking. In dat geval kan de implantatie van de klep plaatsvinden via de armslagader, rechtstreeks via de grote lichaamsslagader of de punt van het hart.


Implantatie via de armslagader (transaxillaire TAVI)

Deze ingreep is mogelijk als de armslagader goed doorgankelijk is. De behandeling wordt uitgevoerd door een hartchirurg en interventiecardioloog op de hybride operatiekamer. Voor deze ingreep wordt u onder algehele narcose gebracht door de cardio-anesthesioloog. De procedure wordt verricht middels het inbrengen van een plastic buis in de armslagader. De armslagader wordt ter plaatste van de schouder voorzichtig vrij geprepareerd en geteugeld. Via deze armslagader wordt de plastic buis ingebracht en kan vervolgens middels een katheter de klepimplantatie plaatsvinden. Daarnaast wordt in een pols- of liesslagader een dunne katheter ingebracht om opnames met contrastvloeistof te maken. Tevens wordt via de liesader een tijdelijke pacemakerdraad in de rechterkamer geplaatst. Via de armslagader wordt de nieuwe aortaklep met behulp van een speciale katheter naar de oude aangedane aortaklep opgeschoven en geïmplanteerd. Na de implantatie wordt de plaats en functie van de geïmplanteerde klep gecontroleerd middels een echo via de slokdarm en een contrastopname. Wanneer de hartklep goed op z’n plek zit, worden alle katheters verwijderd. De armslagader waardoor de klep is ingebracht, wordt gesloten door de chirurg. Indien nodig wordt de tijdelijke pacemakerdraad via de liesader achtergelaten. Deze wordt dan meestal na enkele dagen verwijderd.
Indien het niet mogelijk is om de klep via de armslagader te implanteren, meestal vanwege ernstige aderverkalking of een kronkelig verloop, zal worden uitgeweken naar implantatie via de grote lichaamsslagader of de punt van het hart.


Implantatie via de grote lichaamsslagader (transaortale TAVI)

In sommige gevallen kan een transkatheter aortaklepimplantatie niet via de lies- of armslagader uitgevoerd worden, bijvoorbeeld wanneer de slagaders verkalkt en vernauwd zijn. Dan kan gekozen worden om de aortaklep direct via de grote lichaamsslagader in te brengen. Deze zogenaamde transaortale transkatheter aortaklepimplantatie wordt uitgevoerd door een hartchirurg en interventiecardioloog en vindt plaats op de hybride operatiekamer. Voor deze ingreep wordt u onder algehele narcose gebracht door de anesthesioloog. De ingreep vindt plaats door het bovenste deel van het borstbeen te klieven om bij de grote lichaamsslagader te geraken (snee van enkele cm’s). Hierlangs kan vervolgens door middel van een katheter de klepimplantatie plaatsvinden. Daarnaast wordt in de pols- of liesslagader een katheter ingebracht om opnames met contrastvloeistof te maken. Tevens wordt via de liesader een tijdelijke pacemakerdraad in de rechter hartkamer geplaatst.
Via de grote lichaamsslagader wordt de nieuwe aortaklep met behulp van een speciale katheter naar de oude aangedane aortaklep opgeschoven en geïmplanteerd. Tijdens het implanteren van de nieuwe aortaklep worden contrast opnames gemaakt. Na de implantatie wordt de plaats en functie van de geïmplanteerde klep gecontroleerd middels een slokdarmecho en een contrastopname.
Wanneer de hartklep mooi op z’n plek zit, worden alle katheters verwijderd. De chirurg laat een drain achter in het wondgebied, waarna het bovenste deel van het borstbeen weer gesloten wordt met staaldraden. Rondom het wondgebied wordt lokale verdoving ingespoten. Het gaatje in de polsslagader wordt wordt tijdelijk afgedrukt. Indien de liesslagader is gebruikt, wordt deze doorgaans afgesloten met een oplosbaar propje (angioseal).  De tijdelijke pacemakerdraad via de liesader wordt indien nodig achtergelaten. Deze wordt dan meestal na enkele dagen verwijderd. Indien het niet mogelijk is om de klep via de grote lichaamsslagader te plaatsen vanwege ernstige verkalkingen, zogenaamde ‘eierschaal aorta’, zal worden uitgeweken naar implantatie via de punt van het hart.


Implantatie via de punt van het hart (transapicale TAVI)

In gevallen waarin het niet mogelijk is de klep te plaatsen via de lies-, arm- of grote lichaamsslagader, zal gekozen worden voor de plaatsing via de punt van het hart. Deze zogenaamde transapicale aortaklep implantatie wordt uitgevoerd door een hartchirurg en  interventiecardioloog en vindt eveneens plaats op de hybride operatiekamer. Voor de ingreep wordt u onder algehele narcose gebracht door de cardio-anesthesioloog. De ingreep vindt plaats door een snee van ongeveer 5 cm te maken aan de linker voorzijkant van de borst, meestal tussen de 5de-6de rib. Via deze snee kan de punt van het hart worden bereikt. Hierlangs kan vervolgens door middel van een katheter de klepimplantatie plaatsvinden. Daarnaast wordt in de pols- of liesslagader een katheter ingebracht om opnames met contrastvloeistof te maken. Tevens wordt via de liesader een tijdelijke pacemakerdraad in de rechter hartkamer geplaatst.

Via de punt van het hart wordt de nieuwe aortaklep met behulp van een speciale katheter naar de oude aangedane aortaklep opgeschoven en geïmplanteerd. Tijdens het implanteren van de nieuwe aortaklep worden contrast opnames gemaakt. Na de implantatie wordt de plaats en functie van de geïmplanteerde klep gecontroleerd middels een slokdarmecho en een contrastopname.

Wanneer de hartklep mooi op z’n plek zit, worden alle katheters verwijderd. De hartchirurg sluit de punt van het hart en laat een drain achter in de linker borstholte. De borstwond wordt na injecteren van lokale verdoving gesloten. Het gaatje in de polsslagader wordt tijdelijk afgedrukt. Indien de liesslagader is gebruikt, wordt deze doorgaans afgesloten met een oplosbaar propje (angioseal). De tijdelijke pacemakerdraad via de liesader wordt indien nodig achtergelaten. Deze wordt dan meestal na enkele dagen verwijderd.