Hypertrofische cardiomyopathie (HOCM) is een ziekte van de hartspier die leidt tot een verdikking van de hartspier. In sommige gevallen zit die verdikking met name in de uitstroombaan van de linker hartkamer. De verdikking op die plek kan ervoor zorgen dat de hartspier het bloed niet goed kan uitpompen en extra hard moet werken om voldoende bloed in het lichaam te pompen. In dat geval spreken we van een obstructieve vorm. Hierdoor kunnen klachten ontstaan zoals benauwdheid bij inspanning en flauwvallen.

Beginnende HOCM wordt behandeld met medicijnen die met name gericht zijn op het minder krachtig laten pompen van het hart. Wanneer de klachten en verschijnselen toch ernstiger worden en medicijnen onvoldoende helpen, kan een chirurgische of cardiologische ingreep noodzakelijk zijn.

Bij de cardiologische ingreep wordt bewust een hartinfarct veroorzaakt in het gebied van de uitstroombaan van de linker hartkamer. Dit gebeurt door inspuiten van een etsende vloeistof in een kransslagader. Deze ingreep is niet zo stuurbaar en wordt alleen verricht als een operatieve ingreep niet mogelijk is.

De operatieve behandeling heeft dus bij de meeste patiënten de voorkeur. Deze operatie wordt de Morrow-procedure genoemd. Bij deze operatie wordt door de hartchirurg een reep spierweefsel uit de uitstroombaan van de linker hartkamer gesneden. Hierdoor wordt de uitstroombaan weer voldoende groot en de obstructie opgeheven. De operatie wordt verricht nadat het borstbeen is open gezaagd en het lichaam op een hart-longmachine is aangesloten.

Voor het slagen van de operatie is het belangrijk dat niet te weinig maar vooral niet teveel weefsel wordt weggesneden. Wanneer te weinig spierweefsel wordt weggesneden kan de obstructie niet volledig opgeheven zijn en de patiënt restklachten houden. Wanneer teveel weefsel wordt weggesneden kan een gat naar de rechter hartkamer ontstaan. Deze complicatie is zeer gevaarlijk. Om de kans op deze complicaties zo klein mogelijk te maken wordt bij alle patiënten die in het Thorax Centrum Twente worden geopereerd vooraf een 3-dimensionaal model van het hart gemaakt. Hiervoor wordt eerst een MRI-scan van het hart gemaakt en daarvan wordt een model geprint met een 3D printer.

 

* Met het 3D model heeft de hartchirurg beter inzicht in de anatomische verhoudingen en kan de hoeveelheid spierweefsel die moet worden weggesneden beter ingeschat worden.

Omdat het geleidingssysteem van het hart dichtbij het weggesneden spierweefsel ligt kan het geleidingssysteem beschadigd raken. Om deze reden wordt bij alle patiënten die een Morrow-procedure ondergaan het hartritme met een zogenaamd telemetriekastje gedurende een week bewaakt. Als er geen stoornissen zijn gezien, kan het sein ‘veilig’ worden gegeven en wordt het kastje afgekoppeld. In zeldzame gevallen kan het geleidingsweefsel onherstelbaar beschadigd zijn. In dat geval zal een pacemaker moeten worden geïmplanteerd.