De meeste mensen krijgen een hartkatheterisatie om de kransslagaders in beeld te brengen. Het onderzoek wordt vaak gedaan met contrastvloeistof. Een hartkatheterisatie wordt ook wel coronaire angiografie of CAG genoemd. Een coronaire angiografie is een van de belangrijkste onderzoeken bij diagnose en behandeling van de kransslagaders. Coronaire staat voor ‘kransslagader’. Angio en grafie zijn Griekse termen voor ‘bloedvat’ en ‘beschrijving’ of ‘vastleggen’. De bloedvaten worden op beeld vastgelegd.
Coronaire angiografie (CAG)
Tijdens een coronaire angiografie spuit de arts contrastvloeistof in de kransslagaders en in de linkerhartkamer. Dit gebeurt via de katheters. Het resultaat van het onderzoek is een serie filmpjes. Hierin is de loop van de bloedvaten nauwkeurig te zien. Eventuele vernauwingen zijn daarbij goed zichtbaar.
Door het inspuiten van contrastvloeistof worden het hart en de kransslagaders zichtbaar. Door de contrastvloeistof kan iemand een warm gevoel, jeuk, pijn op de borst of hoofdpijn krijgen. Ook kan iemand het gevoel krijgen te moeten plassen of misselijk worden. Meestal zijn deze klachten na 15 tot 30 seconden verdwenen. Soms zijn er bij een coronaire angiografie ernstige vernauwingen te zien. Dan kan het zijn dat er een behandeling nodig is. De cardioloog bepaalt wat daarbij de beste optie is. Het kan zijn dat dit direct tijdens de hartkatheterisatie wordt gedaan. Bijvoorbeeld als de arts ziet dat er een dotterbehandeling nodig is. Soms is overleg nodig met collega’s. Dan zit er enige tijd tussen het onderzoek en de behandeling. Vervolgbehandelingen bij vernauwingen aan de kransslagader zijn: medicijnen, dotter- en stentbehandeling of een bypassoperatie.
Bron: Hartstichting
Bekijk voor meer informatie de volgende link: PCI / CAG