Het normale hartritme (sinusritme) is het gevolg van elektrische prikkels die ontstaan in een deel van de rechter hartboezem dat we de sinusknoop noemen.  Vandaar verspreiden de prikkels zich over de boezems, die vervolgens samenknijpen. Deze elektrische prikkels kunnen slechts op een plek (de AV-knoop) met enige vertraging voorgeleid worden naar de kamers. Hierna knijpen de kamers samen (contractie).
Dit ritme is regelmatig en afhankelijk van het inspanningsniveau.
Meestal klopt het hart in rust tussen de 50– 100/min.

 

Hartritmestoornis

De meeste hartritmestoornissen zijn vaak aanvalsgewijs en gelukkig onschuldig, maar kunnen veel last veroorzaken.

Bij hartritmestoornis klopt het hart te snel of soms onregelmatig. Vaak hebben mensen dan klachten van hartkloppingen.
Er bestaan ook afwijkingen waarbij het hart te traag klopt (Bradycardie), waarover later meer.

 

Om vast te kunnen stellen van welk type hartritmestoornis u last heeft is het belangrijk om deze vast te leggen op een ECG (ook wel “hartfilmpje” genoemd)
In overleg met uw cardioloog kan besloten worden om aanvullend onderzoek te verrichten: Holter-ECG of Event Holter of een Implanteerbare Loop Recorder. Vaak zal ook een echocardiogram worden verricht om functie en grootte van boezems en kamers te onderzoeken en eventuele klepafwijkingen op te sporen

Supraventriculaire ritmestoornissen.

Supraventriculair wil letterlijk zeggen: boven de kamers. We bedoelen hiermee ritmestoornissen die voornamelijk plaatsvinden in de boezems. Boezemfibrilleren en Boezemflutter horen daar dus ook toe, maar worden apart besproken.
Tot de supraventriculaire ritmestoornissen horen de AVNRT, de AVRT (WPW) en de boezemtachycardie.

AVNRT (AV Nodale Tachycardie): ritmestoornis waarbij de elektrische prikkels in cirkels ronddraaien binnen de AV-knoop (zie illustratie hierboven). Boezems en kamers worden praktisch gelijktijdig gestimuleerd. Bij een AVRT (kan voorkomen als uiting van WPW) ontstaan soortgelijke cirkelstroompjes, maar maken nu gebruik van een extra elektrische verbinding tussen boezem en kamer.

 

De oorzaak van deze ritmestoornissen is een aangeboren (maar niet erfelijke) aanleg.

Bij een supraventriculaire ritmestoornissen hebben de meeste mensen klachten van snelle hartkloppingen. Soms gaat het hartritme zo snel dat er klachten kunnen zijn van duizeligheid en flauwvallen. Deze hartritmestoornis ontstaat vaak heel plotseling en kan ook plots weer stoppen. De aanvallen kunnen heel kort zijn tot soms uren durende. Soms kun je de ritmestoornis zelf stoppen door: zuchten, op de hand blazen, buikpersen of koud water drinken. Als je de ritmestoornis niet vanzelf stopt kan deze met medicatie op de eerste hart hulp gestopt worden. De ritmestoornis is niet gevaarlijk maar kan heel vervelend zijn. De behandeling van een AVNRT kan bestaan uit medicijnen. Meestal wordt bij herhaalde aanvallen voor een definitieve behandeling gekozen, een ablatie. De kans van slagen van deze behandeling is erg groot en de kansen op problemen erg klein. De ablatie wordt voorafgegaan door een elektrofysiologisch onderzoek om het onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende soorten supraventriculaire ritmestoornissen.

De Boezemtachycardie (Atriale Tachycardie) is een ritmestoornis in de boezems waarbij een plekje (we spreken over een focus) in aanvallen enige tijd snel elektrische prikkels maakt.  De klachten zijn hetzelfde als bij de andere vormen van supraventriculaire tachycardie. De Boezemtachycardie kan zonder aanwijsbare oorzaak voorkomen, maar wordt vaker gezien bij aandoeningen aan het hart.
De diagnose kan gesteld worden door een ECG, Holter of bij elektrofysiologisch onderzoek. De behandeling kan bestaan uit medicijnen, cardioversie of ablatie.

Boezemflutter.
Met een boezemflutter bedoelen we een ritmestoornis waarbij een stroompje ronddraait in de boezem (meestal de rechterboezem). Klachten zijn wederom een versnelde, regelmatige, hartslag.
De boezemflutter wordt vaker gezien bij ouderen, na hartoperaties, hoge bloeddruk en klepafwijkingen. Ook komt het vaker voor bij patiënten met boezemfibrilleren.
De behandeling kan bestaan uit medicijnen, maar een typische boezemflutter is goed te behandelen met een ablatie. Een boezemflutter die niet spontaan eindigt kan worden gestopt door middel van een Cardioversie. Bij de meeste patiënten met een boezemflutter is behandeling met antistolling (medicijnen) nodig om stolselvorming en embolieën te voorkomen.

Boezemfibrilleren (Atrium Fibrilleren afgekort als AF)
AF is veruit de meest voorkomende ritmestoornis bij mensen.  AF komt veel voor bij ouderen. Boven de 50 jaar heeft ieder mens 20% kans om in rest van het leven AF te ontwikkelen. AF geeft niet altijd klachten! Klachten kunnen bestaan uit onregelmatige hartkoppingen of moeheid.  Belangrijk is vaak voorkomende oorzaken van atriumfibrilleren te onderzoeken en te behandelen: hoge bloeddruk (hypertensie), longziekten, suikerziekte (diabetes), overgewicht, slaapapneu, schildklierstoornissen of problemen met het hart: (hartfalen, hartinfarct, hartklepziekten, aangeboren). Na een operatie of bij een infectie komt AF vaker voor.
AF kan aanvalsgewijs of permanent voorkomen.

AF is het gevolg van onregelmatige prikkelvorming (ontstaan van elektrische stroompjes) in de linker boezem. Deze prikkels worden voor een deel voorgeleid naar de kamers leidend tot een soms snelle en altijd onregelmatige hartslag.
De diagnose AF wordt gesteld op een ECG of Holter.

Altijd moet beslist worden of een patiënt met AF wel of geen antistollingsmedicatie moet gebruiken om stolselvorming en embolieën te voorkomen.

Als er weinig klachten zijn bij AF, of als kans op het behouden van het normale ritme (het sinusritme) minimaal zijn, kan besloten worden het AF te accepteren. Patiënten met langdurig AF of een sterk vergrote linker boezem hebben weinig kans op behoud van een normaal ritme.
Mocht de hartslag bij AF te hoog zijn kan besloten worden hartslag verlagende medicijnen te gaan gebruiken. Voorbeelden zijn digoxine, verapamil of bètablokkers. In het uiterste geval wordt een Hisablatie gedaan, na implantatie van een (biventriculaire) pacemaker.

Als er veel klachten zijn en er een goede kans is op het behoud van een normaal ritme zijn er meerdere behandel opties. Als een aanval van AF niet vanzelf stopt wordt een cardioversie gedaan. Aanvallen van boezemfibrilleren kunnen voorkomen worden met medicijnen zoals Sotalol, Flecainide of Amiodaron.
Een alternatief is een Pulmonaal Venen Isolatie.

Kamerritmestoornissen

Ventriculaire Extrasystolen en Tachycardie (VT)
Abnormale prikkelvorming voortkomend uit de kamers van het hart. Oorzaken zijn aangeboren hartafwijkingen, doorgemaakte hartinfarcten, hartspierziekten en kransslagaderziekte. Sommige kamerritmestoornissen hebben een erfelijke oorzaak. Soms zijn er ook kamerritmestoornissen zonder dat er afwijkingen aan het hart worden gevonden (meestal zijn deze dan ook goedaardig).
Deze ritmestoornissen kunnen zich beperken tot overslagen tot langer durende hartkloppingen welke meestal snel en regelmatig zijn.

Er bestaan onschuldige (maar soms lastige) kamerritmestoornissen die te behandelen zijn met medicijnen of met een ablatie.

Daarnaast kennen we ernstige en soms levensbedreigende hartritmestoornissen die kunnen overgaan in een hartstilstand (ventrikelfibrilleren).
Als de oorzaak niet weg te nemen is (dotterbehandeling, omleidingsoperatie) is vaak implantatie van een ICD nodig, de ICD kan bij optreden van een VT deze soms beëindigen door stimulatie of door het geven van een shock. Bij vaak optreden van een VT kunnen medicijnen helpen deze te voorkomen. Als de  VT het gevolg is  van een doorgemaakt hartinfarct kan ablatie een behandelmogelijkheid zijn.

Ventrikelfibrilleren
Bij kamerfibrilleren wordt het hart chaotisch en snel geprikkeld. Het gevolg is dat het hart niet samentrekt (harstilstand) en de patiënt het bewustzijn verliest. Overleving is slechts mogelijk als deze ritmestoornis wordt beëindigd door een uitwendige elektrische schok door een defibrillator (AED).
De meest voorkomende oorzaak is een hartinfarct. Ook kan het voorkomen bij patiënten met een erfelijke (genetische) oorzaak of met een sterk verminderde hartfunctie.
Als de oorzaak niet verholpen kan worden krijgen overlevers vaak een ICD.

Traag Hartritme

De normale hartslag in rust bedraagt tussen de 50 en 100 per minuut. Er zijn echter variaties. In onze slaap is de hartslag het traagst en moet stijgen bij inspanning. De maximale hartslag vermindert bij het ouder worden.
Sommige patiënten hebben klachten (vermoeidheid, duizeligheid of zelfs flauwvallen) door een te trage hartslag.
Belangrijk is uiteraard dat de klachten van een patiënt gekoppeld kunnen worden aan periodes van een te traag hartritme.
Onderzoeken die dan vaak gebruikt worden zijn het ECG, een Holter, een event Holter of een implanteerbare looprecorder.
Veel voorkomende oorzaken zijn: hoge leeftijd, medicijngebruik, na een hartoperatie (met name klepoperaties) en als gevolg van een hartinfarkt.
We onderscheiden 2 ziektebeelden:

AV-Blok
Het normale hartritme (sinusritme) is het gevolg van elektrische prikkels die ontstaan in een deel van de rechter hartboezem dat we de sinusknoop noemen.  Vandaar verspreiden de prikkels zich over de boezems, die vervolgens samenknijpen. Deze elektrische prikkels kunnen slechts op een plek (de AV-knoop) met enige vertraging voorgeleid worden naar de kamers. Hierna knijpen de kamers samen (contractie).
Als de AV knoop de prikkels minder goed doorgeleid naar de kamers kan de hartslag te traag worden.
Oorzaken kunnen zijn medicijnen (digoxine, bètablokkers, verapamil), verouderingsprocessen of complicaties van een klepoperatie. Een AV-blok ten gevolge van een ablatie is extreem zeldzaam.  Zeldzame oorzaken zijn de aangeboren vorm en  o.a. de ziekte sarcoidosis. Als de oorzaak niet op te heffen is een pacemaker nodig.

Sick Sinus Syndrome
Letterlijk de zieke sinus ziekte. De sinusknoop is normaal de bron van ons normale hartritme. (Zie uitleg bij AV-blok). Met name door veroudering kan deze functie te kort schieten. Als de oorzaak niet gelegen is in medicijn gebruik en als er klachten zijn van vermoeidheid of flauwvallen is implantatie van een pacemaker nodig.

Ritmestoornissen