Wat doen we bij hartfalen?
Bij hartfalen is het hart niet langer in staat voldoende bloed rond te pompen om de weefsels van voldoende zuurstofrijk bloed te voorzien. Hierdoor treden allerlei vervelende lichamelijke klachten op. Met hartfalen bedoelen we een combinatie van verschijnselen die direct of indirect het gevolg zijn van de verminderde pompwerking.
Klachten en symptomen
De meest voorkomende klachten zijn:
• Vermoeidheid
• Kortademigheid
• Opgezette benen en enkels
• Een opgezette buik
• Gewichtstoename, zonder meer te eten
• Nachtelijk plassen
• Prikkelhoest
• Verminderde eetlust
• Slapeloosheid of onrustige slaap
• Duizeligheid
• Verstopping (obstipatie)
• Koude handen en voeten
Een patiënt onthoudt gemiddeld 15% van wat vertelt wordt in de spreekkamer. Dit gegeven was de aanleiding om vanuit het regionale samenwerkingsproject CONNECT regionale HF/AF zorg een podcast te maken voor patiënten over hartfalen en atriumfibrilleren.
Hieronder vindt u de links naar de podcasts.
Oorzaken hartfalen
In Nederland leven er naar schatting (op het moment van meten in 2020) rond de 240.000 mensen met hartfalen, waarvan er jaarlijks zo’n 37.000 bij komen. De verminderde pompfunctie van het hart kan verschillende oorzaken hebben:
• Hartinfarct: door afsluiting van een kransvat ontstaat zuurstoftekort in het hart, hierdoor beschadigt de hartspier en gaat een deel van de pompkracht verloren.
• Hoge bloeddruk: het hart moet langdurig tegen een te hoge weerstand in pompen. De hartspier wordt hierdoor stijf en dik, hierdoor gaat pompkracht verloren.
• Niet goed functionerende hartkleppen: wanneer deze vernauwd zijn of niet goed meer sluiten moet het hart extra hard werken om voldoende bloed de kleppen te laten passeren.
• Ritmestoornissen: doordat het hart langdurig te langzaam of te snelt klopt kan ook hartfalen ontstaan.
• Ziekte van de hartspier (cardiomyopathie): bij een cardiomyopathie hebben de hartspiercellen een abnormale bouw en functie. Bij deze ziekte van de hartspier kan de wand van het hart te slap of te dik en stijf zijn, waardoor de pompfunctie verminderd. Zuurstof tekort kan ook een oorzaak zijn. Een cardiomyopathie kan aangeboren (erfelijk) of verworven zijn, opgedaan gedurende het leven, bijvoorbeeld ten gevolge van overmatig alcohol gebruik, na een virusinfectie of door bepaalde chemotherapie.
Behandeling
Wanneer de oorzaak van hartfalen niet weg te nemen is door een ingreep (bijvoorbeeld door te dotteren of een hartoperatie), spreken we van een chronische aandoening. De behandeling bestaat dan uit medicatie, specifieke interventies (ingrepen zoals CRT-pacemaker of ICD) en leefregels om symptomen en lichamelijke klachten te verminderen en om de verminderde levensverwachting te verbeteren.
De belangrijkste leefregels zijn:
• Juiste inname van de voorgeschreven medicatie.
• Een natrium-beperkt dieet gebruiken, om te voorkomen dat u vocht vast gaat houden.
• Een vochtbeperking. De cardioloog bepaalt hoeveel dit is.
• Dagelijks wegen, om verslechtering tijdig te signaleren.
Hartfalenpolikliniek
Als de diagnose hartfalen is gesteld, verwijst de cardioloog u door naar de hartfalenpoli. U wordt deskundig begeleid door een verpleegkundig specialist (VS) die gespecialiseerd is in hartfalen. Zij werken nauw samen met de cardioloog en andere hulpverleners en bespreken uw casus in een multidisciplinair team. De VS zal uw hartfalen-medicatie optimaliseren en instellen. Tevens zal de VS u leren de klachten en verschijnselen van hartfalen te herkennen en hoe met de beperkingen in het dagelijkse leven om te gaan, zodat u meer grip krijgt op uw ziekte. Met de VS kunnen medische en praktische zaken besproken worden, maar ook angsten en onzekerheden.
Taken van de Verpleegkundig Specialist Hartfalen:
• Voorlichting geven over hartfalen, behandeling en de onderzoeken.
• Optitreren van medicatie.
• Gewichtscontrole en bespreken van de oorzaken van gewichtstoename.
• Signaleren van verslechtering door middel van telemonitoring. Bij telemonitoring meet de patiënt thuis het gewicht, bloeddruk en hartfrequentie. De VS kan deze metingen inzien en indien nodig vroegtijdig ingrijpen.
• Advies over activiteit en rust.
• Voorlichting en instructie over medicijngebruik.
• Ondersteuning bieden bij onzekerheden en acceptatieproblemen.
• Doorverwijzen naar andere hulpverleners en instanties.
Voor vragen kunt u contact opnemen via onze contactpagina
Bron: www.hartstichting.nl